is de kunst om goud te maken, die in de alleroudste tijden druk werd beoefend en haar oorsprong vindt bij de Egyptische priesters. Men geloofde vroeger, dat het mogelijk was langs scheikundigen weg andere metalen in goud te veranderen en het is begrijpelijk, dat tal van geleerden in den loop der eeuwen pogingen hiertoe ondernamen en ook, dat er aan die onderzoekingen een zekere geheimzinnigheid verbonden was.
De oude alchemisten drukten zich in hun geschriften meestal uit in zeer duistere taal, die nog ingewikkelder werd, toen zij ertoe kwamen verband te leggen tussen de verschillende metalen en de planeten, waarnaar deze genoemd waren en aldus de sterrenwichelarij met de alchemie in verband brachten. Ook meenden zij z.g. levenselixers te ontdekken, die aan den mens de eeuwige jeugd zouden geven en den dood zouden verbannen.Door al die geheimzinnigheid en bovendien door de zwendelarij, waartoe sommige alchemisten vervielen, kwam het, dat de alchemie later als een soort zwarte kunst en bedriegerij werd beschouwd. Zij heeft evenwel zeer zeker haar nut gehad als inleiding tot de chemische wetenschap en wij hebben tal van ontdekkingen aan haar te danken, o.a. de ontdekking van het bruine (1704) en het witte porselein (1709) — het zogenaamde Meissense porselein, genoemd naar de stad Meissen, waar de porseleinindustrie gevestigd werd —, dat door Böttger te Dresden werd gevonden bij zijn pogingen om goud te maken.