Nuphar: verlatijnsing van de Griekse plantennaam nouphar waarmee zowel de witte waterlelie als de gele plomp werd aangeduid.
Lutea: Latijns voor geel, de bloem of een onderdeel van de bloem is geel-wit van kleur.
Gele plomp: vroeger werd het 'Gele Waterlelie' genoemd naast de 'Witte Waterlelie'.
Bijzonderheden:
• evenals bij de witte waterlelie werden de wortelstokken vanwege het hoge looistofgehalte, gebruikt bij het leerlooien;
• de gele plomp mocht men niet in huis hebben, want, maakte men elkaar wijs, dan zou het vee sterven;
• stukken van de wortelstok werden vroeger gemengd met teer en op de hoofdhuid gebruikt tegen kaal worden;
• vruchten hebben een typische flesvorm en rijpen drijvend op het wateroppervlak. De vrucht valt bij rijpheid in ‘partjes’ uiteen;
• de geur van de plant doet denken aan verschraalde drank;
• de vijf grote kelkbladeren vormen een kom om de rest van de bloem. De vrij talrijke, veel kleinere kroonbladeren geven aan hun voet nectar af, waardoor de bloem een vrij sterke brandewijngeur verspreidt. De talrijke meeldraden weerkaatsen sterk het ultraviolette deel van het licht; in combinatie van geel en ultraviolet, samen met de nectar, trekt de bloem de aandacht van tientallen soorten insecten
• in de bladeren van de Gele plomp treft men dikwijls gangen van minerende insecten aan.
Gepubliceerd op 12-05-2020
Gele plomp, Nuphar lutea
betekenis & definitie