Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Stewards

betekenis & definitie

STEWARDS, aldus worden in Engeland hofmeesters, rentmeesters, enz. genoemd. De koninklijke opper-hofmeester heet:

Lord Steward, of the house hold, en heeft het opzigt over al de hofbedienden, met uitzondering van die der kapel en der stallen; zijn teeken is een lange, dunne, witte staf. Bij de Loges zijn het Officieren, wier posten overeenkomen met die der hofmeesters. In de Duitsche Loges worden zij Schaffner genoemd. In Engeland dragen de Groot-Stewards roode linten en sautoir en witte staven; hunne schootsvellen zijn met roode zijde gevoerd en geboord (Art. 9 der statuten), eenige van hen oefenen soms het ambt van Deacons (diaken, van het Grieksch öiUUoyoq, altaardienaar), soms ook van Ceremoniemeester en Aalmoezenier uit. Zij, die de post van Ceremoniemeester vervullen, hebben aldaar en in Hamburg in last, dengene der bezoekers, welke met sterren en linten der hooge graden zijn omhangen, te verzoeken, die af te leggen, of onder het opperkleed te verbergen. Volgens de Engelsche statuten van 1728 was het getal der Groot-Stewards bepaald op 12, in 1723 en 1724 op 6, in 1725-1727 op 1, en bij de statuten van 1815 op 18.

Bij de Eng. Gr L bestaat er eene afzonderlijke vergadering dezer Officieren, Stewards-Lodge genaamd.

< >