SCHNEIDER, (JOHANNES AUGUSTUS) Hertogelijk Saksiesch Raadsheer, geboren 22 Mei 1755. overleden 13 Augustus 1816, was een zeer regtschapen, geleerd mensch en een van ijver gloeijend VD MD Hij wendde zijn historiesche kennis en filozofieschen geest herhaaldelijk ter dienst der Orde aan. In 1788 tot VD MD aangenomen, in de Loge Archimedes zu den drei Reissbrettern, te Altenburg, werd hij in 1801 gedep M en in 1806 reg M. In een tijd, waarop de V M in Duitschland grootendeels in verstandelijke hoeijen lag, haar opgedrongen door allerlei dweepers en door misleiding, was hij regt ijverig werkzaam, zijne Loge daarvan vrij te houden, en hield zich daarbij overtuigd, dat men door eene kritiesche beoefening der V M tegen dwaalwegen kan worden bewaard. Hij werd belast met het schikken en uitgeven van het zeer gunstig bekende Konstitutieboek dier Loge, en voegde er een uiterst leerzaam aanhangsel bij, dat voor het grootste gedeelte zijn eigen werk was, en waarin hij over de vooral toenmaals sterke afdelingen sprak met eene helderheid en vrijmoedigheid, welke, bovenal in dien tijd, velen vreemd voorkwam. Verder schreef hij vele gewigtige bijdragen in het Journal für Frei-Maurerei (Altenburg).
Hij was het, welke het eerst in Duitschland het gewigt der Yorksche Konstitute betoogde, en er eene geauthentizeerde Latijnsche vertaling van aangeschaft hebbende, dit hoogst gewigtige stuk ook in het Duitsch vertolkte. Hij was het ook, die veel bewijzen bijeenbragt voor den zamenhang der V M, met de Bouwkorporatiën der Romeinen en der Britten, onder de Romeinsche heerschappij, terwijl hij den bekenden schrijver Br.: KRAUSE aantoonde, hoeveel zamenhang er was in de stellingen der schriften van VITRUVIUS, met de kunstleer en de oudste inwijdingsgebruiken der middeleeuwsche Metselaars.Door Br.: MEISNER, reg. M. der DD zu den drei Bergen, te Freiberg, gevraagd zijnde, of hij in de Schotsche graden ingewijd was, en wat hij er over dacht, antwoordde hij: Ik ben in al de hooge graden van zeker systeem voorlang ingewijd, en al de hooge graden van een ander systeem, gelijk ook de inwijdingen en de wetenschappelijke erkenningsgraden der Gr. Loge Royale York, ken ik door vertrouwde BB.: even goed, alsof ik er ingewijd ware. Op deze wetenschappelijke graden, welke wij welhaast schriftelijk zullen ontvangen, verheug ik mij, ofschoon ik moet erkennen dat ze, gelijk ik die ken, van Schotsche Metselarij niet geheel gereinigd zijn. Over mijne overige hooge graden schaam ik mij. Daarom weet, behalve een enkel vertrouwd Br.:, hier ook niemand dat ik hooge graden heb. Ik deel het u mede, om u te overtuigen, dat ik de Schotsche Metselarij en het daaruit ontstane onheil des te meer tot op den grond heb doorzien, dewijl mij de gelegenheid niet heeft ontbroken tot opmerken en het maken van treurige overwegingen.