Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Orde. (Vrijmetselaars-)

betekenis & definitie

ORDE. (De VRIJMETSELAARS-) Deze benaming, zinspelende op uiterlijke onderscheiding, stemt eigenlijk niet overeen met de grondstellingen der Vrijmetselarij. In Frankrijk en in Duitschlandheeft men bijna doorgaans dezen naam aangenomen. In Engeland bezigde men langen tijd het woord Broederschap. Eerst in 1784 heeft de Groote Loge van Engeland zich ook van dezen naam bediend, en wel in de nieuwe editie van het Konstitutieboek. Br. KRAUSE houdt den naam Orde, en met regt, voor on-Maçonniek en niet te regtvaardigen, hetzij uit het wezen der zaak, hetzij uit het Engelsche spraakgebruik, en voegt die Br. hierbij:

‘Zelfs in geval de oude Broeders, hunne Broederschap, naar de wijze der geestelijke Ordes in vroegere eeuwen, eene Orde hadden genoemd, dan nog behoorde men die uitdrukking thans te vermijden, omdat men daarbij dadelijk aan persoonlijke onderscheiding denkt, op welke het, vooral in de V. M., niet aankomt, waar allen, gelijk dit het geval is als men hen op zich zelven beschouwt, in wezenlijkheid gelijk, allen Broeders aardgenooten menschen zijn, hetzij dan dat zij al of niet tot de V. M. Broederschap behooren, en aldus slechts als menschen, dat is gelijkwaardige Broeders in God, geacht en behandeld moesten worden.’ Zie overigens de Art. GRADEN en MEESTER.

De Franschen daarentegen geven der Broederschap gaarne den naam van Orde, zoo zegt b.v. BAZOT (Manuel du Franc Maçon):

Eene vraag welke zich opdoet is, die, of de V. M. even als men haar onverschillig noemt, eene Orde, eene kunst, of eene maatschappij is Ik geloof dat het mogelijk zij, het antwoord te geven, dat zij dit alles te gelijk is.

Eene Orde is een ligchaam, waarvan de bron bekend, de gebruiken openbaar, de reglementen gevestigd, het doel bepaald, het nut bewezen is, en welks aanzien kracht ontleent uit de bescherming van het Goevernement. Wanneer de Vrijmetselarij, even als alles wat zeer oud is, het tijdstip van haar ontstaan al niet kan bestemmen; zoo bewijst zij niettemin, dat haar bron bekend is. Het openbare der gebruiken strookt niet met hare grondbeginselen, maar de koningen die leden zijn van de Vrijmetselarij, betuigen, dat hare gebruiken geëerd zouden worden zoo ze openbaar waren. Hare wetten zijn gevestigd. Men neemt niemand tot Vrijmetselaar aan, of hij moet welgeboren en onbesproken van gedrag zijn. Haar doel is bepaald: God te beminnen, zijnen Vorst te dienen, zich aan het vaderland te wijden en alles tot welzijn te doen.

Haar nut is bewezen door de uitmuntende voorschriften, en door de diensten, welke zij aan het menschdom bewijst. Haar aanzien is niet twijfelachtig, dewijl zij beschermd wordt door bijna alle vorsten, en de titel van Vrijmetselaar overal een gunstigen dunk geeft, en zeer dikwijls eene magtige aanbeveling is.

De Vrijmetselarij is dus eene Orde, enz.

< >