Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Moordenaars, (Orde der)

betekenis & definitie

MOORDENAARS, (ORDE DER) of beter, ORDE DER iSMAëLiETEN VAN HET OOSTEN, of ORDE DER ASSASSYNEN. Deze vereeniging heeft haren naam van moordenaars ontvangen, door verkeerde uitlegging van het woord assassynen, tot welke verkeerde uitlegging men is geleid door den bloeddorstigen aard der leden. De naam assassynen is eene verbastering van het Arabiesche woord haschischin, en beteekent: kruideneters; omdat zij de nieuwelingen een' bedwelmenden drank gaven, vervaardigd uit kruiden, haschische genaamd. Deze Orde werd, op het einde der elfde eeuw, gesticht door een' zendeling der Karmathieten (zie het Art. RAWENDI), die HASSAN-BEN-SABAH-HOMAÏRI genaamd werd.

HASSAN, te Khorasson geboren, had in zijne jeugd een vriendschapsverbond gesloten met een' makker, NISALMOLMOULK, waarbij zij wederkeerig beloofden, elkander voort te helpen en te ondersteunen. De laatst genoemde Groot-Viezier geworden zijnde, herinnerde HASSAN hem het bezworen verdrag, deze verklaarde zich bereid, er aan te voldoen, stelde hem aan den sultan voor, die HASSAN, op zijne voorspraak, eerbewijzen en schatten schonk. Groot geworden zijnde, wilde HASSAN op alle wijzen den val zijns weldoeners bewerken. NISALMOLMOULK ontdekte zijne plannen, en deed HASSAN met schande verjagen. Woedend om het mislukken zijner pogingen en zijne welverdiende, te zachte straf, stichtte HASSAN de Orde der assassynen, die den sultan en zijn viezier weldra ombragten. In 1090 veroverde hij de bergvesting Alamout, nabij Jasbin, in de Provincie Irak (Perzië), welk kasteel hij versterkte, van water en andere benoodigdheden voorzag, zoodat het een lang beleg kon doorstaan.Het leerstelsel der Ismaëlieten (zie het Art. RAWENDI) was vroeger in twee klassen verdeeld, die der Refik (Gezellen) en der Daï(Meesters). HASSAN voegde er nog eene bij, en wel die der Fedavi (de Gewijden, die zich opofferen). Deze naam was echter niet gelijkluidend met ingewijden; want voor die klasse werden de geheimen juist met zorg geheim gehouden. Zij vormden de lijfwacht van het algemeen Opperhoofd, waren de blinde werktuigen hunner hoofden, en steeds gewapend, om den hun gelasten moord te volbrengen.

Vond men een jongeling, dien men geschikt achtte een der fedavi te worden dit was de eerste of minste klasse dan noodigde het algemeen Opperhoofd, of een der mindere hoofden, hem ten eten, of tot een bezoek. Hier werd hij door zekeren drank bedwelmd, en in dien toestand naar een hunner lusttuinen gebragt. Deze tuinen, gelegen te Alamout, in Perzië, en Masziat, in Syrië, leverden alles op, wat de zinnen kon streelen, bloembedden, vruchtboomen, grasperken, boschjes, priëelen, murmelende beekjes van helder water, enz. Alles was zoo schilderachtig aangelegd, en met weelderig gemeubelde kiosken versierd, dat men daardoor getroffen moest worden. Keurige spijzen en dranken werden er, in prachtig vaatwerk, toegediend doorschoone meisjes. De mengeling van het gezang der vogelen, van harptoonen, zoetluidende menschenstemmen en het murmelen der beken, maakten de betoovering volkomen, zoodat de jongeling, die er heen gebragtwerd, na het wijken zijner eerste bedwelming, door den zwijmel der zinnen in een' nieuwen roes kwam, waarbij hij waande in het paradijs te zijn, door MAHOMET aan de vrome Muzelmannen toegezegd.

Achtte men, dat hij zich genoeg in zingenot en wellust had gebaad, dan zorgde men, dat hij weder bedwelmd, en buiten de tuinen gebragt werd. Bij zijn ontwaken bevond hij zich in tegenwoordigheid van een der hoofden, die het voorgevallene ten nutte maakte, om hem te belezen, dat hij een hemelsch gezigt, en een voorsmaak had gehad van het genot, tot loon beschoren aan hen, die het geloof verbreidden, en blinde gehoorzaamheid aan hun Opperhoofd betoonden. Was de weelderige opvoeding van den jongeling, die toegetreden was, voltooid, dan wapende men hem, om al degenen te moorden, die de Orde, of hare vrienden beleedigd hadden, en op welke moorden zij, geholpen door vermomming, met zoo veel list te werk gingen, dat hun dolk niet te ontgaan was. Zij die in het uitvoeren van hunne last vielen, werden beschouwd als martelaars, wie de hoogste zaligheid was beschoren.

Door de inrigting der Orde had het Opperhoofd grenslooze magt over den geest der fedavi. De Sultan MELEK SCHAH, ontrust door het aantal bergvestingen, in korten tijd door HASSAN gebouwd, deed hem door een' Officier aanzeggen, die te ontruimen. HASSAN, die den Officier goed ontvangen had, liet zich niet uit, maar beval een fedavi, zich te doorsteken, en een ander, zich van een' toren te werpen. Dit werd dadelijk zonder aarzelen of morren ten uitvoer gebragt. Nu zeide HASSAN tot den Officier, die door het gezigt der beiden lijken verplet stond: ‘Zeg uwen meester, wat gij hebt gezien, en dat ik het bevel voer over zeventigduizend evenzeer aan mij verknochte mannen.’ Nu en dan gebruikte men andere middelen, om magtige vijanden in bedwang te houden en af te schrikken, zonder noodeloos bloed te storten. Zoo kocht HASSAN eens een slaaf eens sultans om, die, terwijl de vorst sliep, naast zijn leger een dolk in den grond moest steken.

De sultan liet echter den schrik, bij het ontwaken daarover gevoeld, niet merken. Kort daarop schreef hem het Opperhoofd: ‘waren wij den sultan niet genegen, de dolk ware in zijne borst, niet in den grond gestoken.’ Waarop de sultan zijne uitgezonden troepen terug trok, vrede maakte en HASSAN een jaargeld toelegde.

Behalve de fedavi, was er eene klasse van lassik, of Kandidaten tot de Orde, die mede een deel der wacht van het Opperhoofd vormden. De Orde werd bestuurd door het Opperhoofd, of den Grootmeester, door de schrijvers ook wel de Oude van den berg genoemd. Op dezen volgden de Daïlkebir, of Hoofdwervers, die de drie Provinciën Dschebal, Kouhistan en Syrië bestuurden (welke aan het gezag der Orde waren onderworpen), en die een groot aantal burgerlijke en militaire ambtenaren onder zich hadden. Tegen de helft der twaalfde eeuw had de Orde haar gezag uitgebreid over de streek, bepaald door de grenzen van Khorassan, het Syriesche gebergte, Musdoramus, den Libanon, de Kaspiesche en Middellandsche Zeeën. Alles onderwierp zich sidderend, of werd cynsbaar. HASSAN stierf in 1124, en had KIA-BUZURGOMID tot zijn opvolger gekozen, als de Daï, die hem daartoe het geschikst voorkwam; doch werd die waardigheid spoedig erfelijk.

De Orde bloeide tot 1254. Toen viel DJENGis-khan's kleinzoon, MANGOU-khan, met zijne Mongoliërs in het oosten, onderwierp Perzië, vernietigde het khalifaat van Bagdad, en ook tevens de Orde der assassynen. Alamout en bijna al de verdere sterkten vielen in zijne magt, en de leden werden grootendeels gedood, gevangen genomen, of verstrooid. Zij hield zich echter langer staande in Syrië, waar ze nog in 1326 bestond.

< >