MEDGEZEL. (De) Deze tweede graad der Vrijmetselarij van alle systema's, dient tot den overgang van Leerling tot Meester. Een Medgezel wordt hij genoemd, die zijnen tijd behoorlijk en wettig heeft uitgediend, en het verlangen heeft, door de aanneming van Medgezel, zich in de Vrijmetselarij te volmaken. De verpligting of gelofte voor den Medgezellengraad, is in eenige stelsels de volgende:
‘Ik zweer (beloof), in tegenwoordigheid van den grooten Bouwheer van het heelal, dat ik de mij toevertrouwde geheimen der Vrijmetselarij op geenerhande wijze zal bekend maken; dat ik als Medgezel-Vrijmetselaar zal arbeiden, volgens hetgeen mijn pligt mij voorschrijft, beoefenen hetgeen ik als leerling geleerd heb, en onderwerp ik mij aan al die straffen, welke de billijke vergelding der meineedigen zijn.’ De Medgezellengraad is later ontstaan dan de Meestergraad, en maakt den overgang van Leerling tot Meester uit. Van dezen graad maakt men gebruik, om den Medgezel met de 7 wetenschappen, en met de leer der vijf kolommen-Orden, bekend te maken. De aanneming tot Medgezel, is het beeld der zedelijke vordering van den mensch, op de baan des levens. Zij voert hem de onderwijzeressen en troosteressen des levens, dermenschenkennis, derschoone kunsten, der veredeling des geestes en der gezellige echte vriendschap in den arm.
In den kathechismus van den eersten graad der Orde van HERODOM, worden als oorzaken, waarom 5 Broeders eene Loge uitmaken, opgegeven:
1o Omdat er vijf afdeelingen van den tijd zijn, naar welke wij onze handelingen inrigten, als: minuten, uren, dagen, maanden en jaren.
2o Omdat er vijf Orden in de Bouwkunde zijn, die de gebouwen versieren, als: de Toskaansche, de Doriesche, de Joniesche, de Korintiesche en de zamengestelde.
3o Omdat er vijf punten in het Meesterschap zijn, welke de Vrijmetselaren
vereenigen, of vereenigen kunnen, als: hand in hand, voet aan voet, wang aan wang, knie aan knie en de omarming.
In eenige oude Engelsche oorkonden voert de Gezel den naam van Journeyman, daglooner, en op de vraag, naar de oorzaak zijner aanmelding, wordt geantwoord: om onder de vrije lieden (freemen, werkelijke medeleden) van het koninklijke gild te worden opgenomen. Verder zegt de Gezel, dat men naar zijnen diensttijd naauwkeurig onderzoek gedaan, en bevonden heeft, dat hij zijn Meester zeven jaren lang trouw gediend heeft (served), en in het bezit zij van goede aanbevelingen, ten aanzien van zijne vlijt en nuchterheid (sobriety). Volgens het onderzoek van KRAUSE, heetten voorheen Fellows en FellowCraffs (Medgezellen en gilde-Gezellen), alle uitgeleerde bouwkunstenaars die, onder de leiding des Meesters en Architekten, gezamenlijk als vrije mannen aan den bouw arbeidden; ook beteekende de naam Fellow (Genoot of Gezel), in den meest algemeenen zin, elk lid der Broederschap, zelfs de eereleden of beschermers, door den Staat aangesteld, zoowel als Fellowship (het lidmaatschap). Zelfs de Fellow-Crafts, waardoor, na 1717, de Gezellen werden aangeduid, in tegenoverstelling der Meesters, schijnen al de medeleden in zich te bevatten. Onder de Fellows konden Metselaars wezen, die zelfs het opzigt over een bouw hadden gehad, en als zoodanig mogten zij Leerlingen hebben en aannemen, ofschoon niet den naam van Meester voerende, daar er slechts een, die het hoofd van den bouw was, bij uitnemendheid Meester werd genoemd.