[via Fr. virtuel van MLat. virtualis, van Lat. virtus, virtutis = innerlijke kracht, moed, deugd] [i]bn
[/i]1 innerlijk aanwezig, maar niet in zijn vermogen tot uiting komend; niet actueel, maar potentieel aanwezig en in werking kunnende treden; een virtuele meerderheid in de Kamer;
2 (optische fysica): - beeldpunt, snijpunt van de uittredende lichtstralen (zich rechtlijnig voortplantend gedacht) die uit een optisch instrument komen, aan de andere kant van dit instrument (lens, spiegel) door deze lichtstralen naar achteren verlengd te denken tot ze elkaar snijden. Door de verzameling van virtuele beeldpunten ontstaat een - beeld, bijv. in een spiegel. Men ziet dit beeld wel, maar kan het niet op een scherm (achter de spiegel) afbeelden.