[Lat. tropicus, Gr. tropikos]
1 in beeldspraak, oneigenlijk;
2 van of uit de tropen, als in de tropen; -e dag, dag waarop de maximumtemperatuur boven 30 °C komt; - jaar, de tijd die de zon nodig heeft om van het lentepunt uitgaande eenmaal rond te gaan tot het volgende lentepunt, gelijk aan 365 dagen, 5 uren en 49 minuten; -e maand, de tijd tussen twee opeenvolgende doorgangen van de maan door de uurcirkel van het lentepunt.