[Lat. theoria, van Gr. theooria = eig.: het toezien, het bijwonen van een schouwspel (vgl. theater); spec.: het aanschouwen, beschouwing, van theoorein = aanschouwen]
1. een meer of minder gecompliceerde vorm van een hypothese (z.a.) ter verklaring van een verschijnsel, maar meestal ter verklaring van een aantal verschijnselen, feiten of gegevens;
2. het geheel van de grondbeginselen en grondregels van een wetenschap, kunst of kunde; leer daarvan en onderricht daarin;
3. persoonlijke opvatting van iemand buiten de praktijk om.