[v. strata, en sfeer] de laag van de aardse atmosfeer die zich uitstrekt boven de tropopauze (overgangszone tussen troposfeer en de stratosfeer), nabij de polen boven 6 à 9 km en nabij de evenaar boven 17 à 18 km; de stratosfeer wordt aan de bovenzijde begrensd door de stratopauze op ca.
50 km hoogte.