[Fr. rosette = lett.: kleine roos, van rose, Lat. rosa = roos]
1. roosvormig sieraad of versiersel;
2. ronde knoop van een ordelint, in het dagelijks leven in het knoopsgat gedragen, als aanduiding dat de drager officier in een ridderorde is;
3. in facetten geslepen diamant met plat grondvlak;
4. (plk.) krans van bladeren aan de stengelvoet.