[via Fr. régent van Lat. regens, regentis = o.dw van regere = richten, besturen]
1 rijksbestuurder, spec. iem. die het rijksbestuur waarneemt voor een ander;
2 bestuurder van een weeshuis, gasthuis of gesticht;
3 (gesch.) in de Republiek der Verenigde Nederlanden iem. die tot de kringen behoorde waaruit de regeringspersonen voortkwamen (die een zgn. regentenregering vormden); vandaar later minachtend en thans nog; hooggeplaatst pers. die blijk geeft van autoritaire opvattingen en een autoritaire stijl van leiding geven ontwikkelt;
4 (vroeger op lava) hoofd van inlands bestuur in een residentie, die leiding moest geven aan de inheemse bevolking;
5 (Belg.) niet-academisch gevormd leraar bij het middelbaar onderwijs.