[modern Lat.; in Lat. is receptor o.a. 'heler']
1 (alg.) ontvanger;
2 toestel dat elektr. energie omzet in mech., thermische of chem. energie;
3 (biol.) (ook acceptor genoemd) elk bep. deel van het dierlijk organisme dat zeer gevoelig is voor bep. prikkels;
4 receptoren, bep. chem. stoffen of atoomgroepen die de ontvankelijkheid van het organisme voor een bep. stof bepalen doordat ze voedingsstoffen, vergiften e.d. aan het protoplasma hechten.