[Lat. = wortel]
1 (wisk.) wortel, teken, ⎷ oorspr.: R, waarbij steeds de 2e-machtswortel (2⎷) is bedoeld; wortelgetal, basisgetal; bijv.: 10 is de radix van het decimale stelsel en van de gewone (Briggse) logaritmen;
2 (taalk.) wortelwoord, stamwoord.