[Fr. précaire, van Lat. precarius = door bidden afgesmeekt, voorlopig uit gunst verleend, vandaar, van de goedheid van een ander afhankelijk, onzeker, twijfelachtig, van precari = vragen, bidden, van prex, precis = gebed]
1 hachelijk, bedenkelijk;
2 tot wederopzegging.