[Lat. patronus= beschermheer, verdediger, van pater, patris = vader]
1 beschermheer;
2 (rk) beschermheilige (van parochie, van vakvereniging, van groep, tegen bep. ziekten e.d.);
3 (woordontwikkeling uit 'beschermheer'): superieur, meester; ook: werkgever, baas.