[Fr. parquet, lett.: klein park (parc) = kleine omheinde ruimte, ook. vloer; verklw. van parc]
1 oorspr.: afgesloten, afgeperkte ruimte; thans nog in het gezegde: in een lastig - zitten;
2 afgezonderde ruimte in rechtszaal voor de vertegenwoordiger van het openbaar gezag; thans bureau van het Openbaar Ministerie;
3 dit Openbaar Ministerie zelf;
4 bep. zitplaatsen in schouwburg;
5 houten vloerbedekking bestaande uit op een ondervloer gelijmde of gespijkerde stroken massief hardhout van ten minste 6 mm dikte.