[Lat. paritas = gelijkheid, van par= gelijk]
1 (alg.) gelijkheid, spec. gelijkgerechtigdheid, rechtsgelijkheid;
2 (sociaal recht) gelijke vertegenwoordiging wat aantal betreft van werkgevers en werknemers in commissies op sociaal-econ. gebied;
3 (effectenhandel) gelijkheid van reële en nominale waarde (vgl. 1 pari); waardeverhouding van munten van verschillend metaal; gelijkwaardigheid van de koersen van een zelfde effect op verschillende beurzen in verschillende landen, daarbij rekening houdend met wisselkoersen, coupures, kosten e.d.;
4 (wisk.) de eigenschap van hele getallen even of oneven te zijn;
5 (kernfysica) quantumgetal dat de waarden +1 of -1 kan hebben, en dat het gedrag beschrijft van een golffunctie bij spiegeling ten opzichte van de oorsprong (ruimte-inversie), waarbij alle plaatscoördinaten door hun tegengestelde waarde vervangen worden.