chem. verbindingen die in de celkern voorkomen (bijv.: desoxyribonucleïnezuur; internationale afk. DNA).
Nucleïnezuren hebben voor het voortbestaan van het levende organisme essentiële functies: ze slaan genetische informatie op, dragen deze over, en 'vertalen' deze informatie in de synthese van eiwitten die specifiek zijn voor de cel en daardoor van alle bestanddelen van de cel.