[Fr. = natuurlijk]
I zn
1 m(veroud. Zuid-Afrikaans) inboorling, nl. Bantoe;
2 vr. (muz.) herstellingsteken;
3 onz. karakter, ingeboren aard;
4 bep. wit katoenen weefsel, zacht geappreteerd;
II bn
1 de natuurlijke kleur of samenstelling bezittend;
2 (muz.) zonder kruis of mol, hersteld.