[Lat. qualitas = hoedanigheid]
1 hoedanigheid, spec. van waren en stoffen met betrekking tot het gebruik ervan, deugdelijkheid (bijv.: koffie van goede kwaliteit, katoen van slechte kwaliteit);
2 eigenschap van een persoon, spec. goede eigenschap (bijv.: zij heeft vele kwaliteiten);
3 functie, waardigheid (bijv.: in zijn van burgemeester, vgl. qualitate qua);
4 (schaken) verschil in waarde tussen een toren en een paard of loper (bijv.: de kwaliteit offeren).