[Russ., afk.v. kollektivnoje chozjajstvo] groot collectief landbouwbedrijf in de voormalige Sovjet-Unie. De bewoners hadden enige persoonlijke eigendommen (huis, enig vee, moestuin); overigens waren de grond, gebouwen en het vee staatseigendom.
Een bepaald percentage van de produktie moest jaarlijks tegen vastgestelde prijzen aan de staat worden verkocht; de rest werd gebruikt voor gemeenschapsdoelen en deels naar prestatie onder de leden verdeeld.