ook (in spreektaal): kanjerd [v. 17e-eeuws Ned. Kanjaert of Kanjert (= het heertje), naam die gegeven werd aan een persoon die iets betekende of dat althans meende; missch. van Fr. cagnard = onverschillig lui iemand] (gemeenzaam)
1 groot en fors iemand; vandaar ook: iets dat in zijn soort groot is (bijv.: een kanjer van een vis);
2 ongemakkelijk iemand, spec. een grote brutale vrouw.