Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Immuun

betekenis & definitie

[Lat. immunis; zie immuniseren]

1 niet vatbaar voor besmettelijke ziekte (tot zekere besmettingsgraad) wegens afweerstoffen in het bloed (door het lichaam zelf vervaardigd of ingespoten);

2 (fig.) onvatbaar voor bep. geestelijke invloeden op de gemoedsgesteldheid;

3 onschendbaar, niet onderworpen aan bep. burgerlijke verplichtingen.

< >