[v. Lat. halos, Gr. haloos = dorsvloer; kring]
1 (met.) elk optisch verschijnsel aan de hemel dat ontstaat door breking en terugkaatsing van licht in ijskristalletjes, die o.a. in hoge wolken, spec. in cirrostratus, voorkomen;
2 (fot.) lichtkring op een foto door overstraling van de sterk belichte plaatsen;
3 (biol.) gepigmenteerde kring rondom de tepel van een vrouwenborst;
4 (astr.), ook: corona, bij spiraalvormige sterrenstelsels een bolvormige ruimte die het vlak van de spiraalarmen omvat.