[via OFr. van Gr. phantasia = 1. inbeelding; 2. praal, pronk, opzien, 'show', van phantazein = vertonen, van phainein = aan de dag brengen, tonen]
1. verbeeldingsvermogen;
2. verbeelding;
3. produkt van de verbeelding;
4. (muz.) improvisatie, compositie in vrije vorm.
5. fantasie- voorvoegsel [v. Gr. phantasia = praal, pronk] niet echt, niet in stijl; fantasiestof, niet effen, niet zwarte stof.