[via Fr. fanatique van Lat. fanaticus = door godheid aangeblazene, geïnspireerde, van fanum = heilige plaats], ook: fanatisch [Du.] bn & [i]bw
[/i]1. dweepzuchtig, gedreven door blinde ijver (voor een idee, een geloof);
2. in zeer hoge of overdreven mate het genoemde zijnde (bijv.: een fanatiek liefhebber, bewonderaar).