[naar het Indiase plaatsje Dum-Dum, waar deze kogels in 1895 voor het eerst werden gemaakt] kogel waarvan de harde mantel de loden kern niet geheel omgeeft of die van insnijdingen is voorzien. Dergelijke kogels zetten zich in het menselijk lichaam gemakkelijk uit of drukken zich plat.
Daardoor worden grote gapende, moeilijk te genezen wonden veroorzaakt, bovendien kunnen botten versplinterd worden.