[Eng., van to drive = lett.: voortdrijven; ook o.a. slaan (een bal); besturen (bijv. een auto)]
1 (tennis) zodanige slag dat de bal juist over het net scheert, lage bal;
2 (hockey en cricket) zodanige slag dat de bal over de grond schuift;
3 bridgewedstrijd voor groot aantal paren;
4 (comp.) apparaat waarmee floppy's en harddisks worden aangedreven.