afk. disp. [Lat. dispositio]
1 inrichting, beschikking;
2 aanleg, spec. aanleg voor een bep. ziekte, vatbaarheid; gesteltenis;
3 invordering van betaling;
4 gemoedsstemming, gemoedsgesteltenis;
5 beschikking, bijv.: ik ben tot uw dispositie, u kunt vrij gebruik maken van mijn diensten.