[Lat. dimensio, van dis- = uiteen, en metiri = meten; mensus sum = ik heb gemeten] 1 afmeting; vierde dimensie, (wisk.) beschouwing over vierde afmeting naast lengte, breedte, hoogte (een vierdimensionaal lichaam staat tot een gewoon lichaam (van drie dimensies) als dit staat tot een vlak (van twee dimensies);
2 (nat.) aanduiding in welke eenheden een grootheid moet worden uitgedrukt;
3 (fig.) afmeting in fig. zin, bijv.: de muziek voegde een nieuwe dimensie toe aan het menselijk bestaan.