1 [v. Lat. deflare, -flatum = wegblazen, van de- = vanaf, en flare = blazen, waaien] (geol.) uitslijting (erosie) door wind, het wegvoeren van materiaal door de wind.
2 [Fr. déflation; eveneens van Lat. flare, flatum = blazen] (econ.) vermeerdering van de koopkracht van het geld, waardoor de prijzen dalen.