Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Biscuit

betekenis & definitie

[Fr.]

1 bep. droog koekje van zuivere tarwebloem met (weinig) vet en suiker en vanille, fijner dan een kaakje, bijv.: mariakoekje;

2 (keramiek)

a
onverglaasd porselein;

b nog ongeglazuurd en onbeschilderd aardewerk, slechts eenmaal gebakken.

< >