[v. Gr. axoon = as] of neuriet (zie ook aldaar), uitloper van een zenuwcel (zie neuron) omgeven door een isolerende myelineschede.
Geleidt impulsen van een zenuwcel naar dendrieten (korte uitlopers) of het cellichaam van andere zenuwcellen in het zenuwstelsel. Bij het naakte uiteinde ontstaan vertakkingen, die uitmonden in de synapsen. (Vgl. dendriet).