[v. Gr. a- = zonder, en trophè = voedsel; atrophos = slecht gevoed] het afnemen van grootte en gewicht van een orgaan of lichaamsdeel door onvoldoende voeding of niet-gebruik (het tegengestelde van groei).
De oorzaak kan van natuurlijke aard zijn, zoals bijv. de verschrompeling van de zwezerik in de puberteit; het atrofiëren van de eierstokken na ca. het 50e jaar, en als gevolg daarvan (vermindering van de hormonenproduktie door eierstokken) het atrofiëren van het baarmoederslijmvlies; het atrofiëren van spieren, skelet, huid enz. in hoge ouderdom.