[v. Lat. altus = hoog; zie stratus] wolkengeslacht in de vorm van een veld of laag (grauw of blauwachtig) die de hemel ten dele of geheel bedekt, met egaalstreperig of draderig uiterlijk, soms zo dun dat de zon er vaag doorheen zichtbaar is.
Behoort meestal bij een neerslagfront, hoogte tussen 2 en 7 km.