[Fr. abondance, van Lat. abundantia = overvloed]
1 de mate waarin iets aanwezig is;
2 (chem.) het percentage waarin de elementen in de natuur (in de kosmos, spec. in sterren) voorkomen; (biol.) het aantal individuen, relatief genomen, van een plantesoort in een bep. plantengemeenschap (bijv. in de heidevegetatie).