[Du.; de term werd ingevoerd door de Duitse taalkundige Jakob Grimm] Itaalk.) regelmatige klankwisseling in de stam van bep. woorden, spec. sterke werkwoorden; bijv.: sterven, stierf, gestorven; breken, brak, gebroken; ook in afgeleide woorden: [i]bijv. van ‘binden' band, bint, bond, bundel.
[/i]