Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Gepubliceerd op 11-08-2020

Asymptotisch

betekenis & definitie

(asymptoot). Adj.

1) analoog met een asymptoot : asymptotisch punt of asymptotische cirkel bij een transcendente kromme.
2) als asymptoot fungerend: de asymptotische richtingen in een punt van een oppervlak zijn de richtingen van de asymptoten van de indicatrix van Dupin (1784—1873).
3) de asymptoten bepalend: de asymptotische lijnen van een oppervlak bepalen in ieder punt door hun raaklijn een asymptotische richting.

Adv.

1) asymptotisch naderen = naderen, zoals een kromme het tot haar asymptoot doet.
2) asymptotisch gelijk heten twee varianten an en bn wanneer

Lim ( an / bn ) = 1

n → ∞

< >