Als men de baan van een ontdekte planetoïde met zekerheid heeft kunnen bepalen, krijgt deze een definitief nummer van het Coppernicus-Instituut (vroeger Astronomisches Recheninstitut) te Berlijn, en van de ontdekker haar naam. De eerst ontdekte kregen mythologische namen, maar in latere jaren werden ze ook wel genoemd naar steden, colleges, naar vrienden van de ontdekkers, zelfs naar oceaanschepen, bloemen, lievelingshonden en lievelingsgerechten.
Het tijdperk van de ontdekking der planetoïden is begonnen i jan. 1801 met Ceres. Daarna volgden Pallas (1802), Juno (1804) en Vesta (1807).
Het aantal planetoïden, dat ontdekt is, loopt in de duizenden. Er zijn jaren geweest, dat een paar honderd ontdekkingen werden aangekondigd. Niet alle ontdekkingen zijn echter definitief geregistreerd. In 1940 waren ruim 1500 genummerde planetoïden bekend.
Alleen enkele planetoïden, die tot de bekendste of belangrijkste behoren, zullen we hier bespreken.
Amor (no. 1221), ontdekt 12 mrt 1932 door E. Delporte te Ukkel. Amor is de god van de liefde. De planetoïde werd door de ontdekker zo genoemd, omdat haar gedrag veel lijkt op dat van → Eros (= Liefde). Ze kan de aarde naderen tot op i /10 zonsafstand. Haar diameter is van de orde van 1 km.
Ceres (1), ontdekt 1 jan. 1801 door G. Piazzi te Palermo. Ceres is de dochter van Satürnus en Ops, de godin van de aarde en van de landbouw en beschermgodin van Sicilië, waar de ontdekker was geboren. Naar deze planetoïde is het chemische element cerium genoemd, dat in 1803 door Klaproth werd ontdekt.
Eros (433), ontdekt in aug. 1898 door G. Witt te Berlijn. Eros (= Gr. ’'Epw? (Eroos)) is de Griekse god van de liefde. Door haar zeer excentrische baan kan zij de aarde naderen tot op 1/7 zonsafstand. Haar diameter is ong. 30 km.
Juno (3), ontdekt 1 sept. 1804 door C. Harding te Lilienthal. Juno was de dochter van Satürnus, de zuster en echtgenote van Jüpiter, koningin van de hemel.
Pallas (2), ontdekt 28 mrt 1802 door H. W. Olbers te Bremen. Pallas (= Gr. naXAa? (Pallas)) is de bijnaam van Athéne, de dochter van Zeus en godin van kunsten en wetenschappen. Naar deze planetoïde is het chemische element palladium genoemd, dat in 1803 door Wollaston werd ontdekt.
Vesta (4), ontdekt 29 mrt 1807 door H. W. Olbers te Bremen. Vesta (= Gr. ’Ecma (Estia)) was de dochter van Satürnus en Ops, zuster van Ceres en Juno, godin van de haard en van het huiselijk geluk.
Trojanen. Deze groep planetoïden bestond in 1940 uit twaalf individuën, die ieder een naam hebben. (In 1959 waren er veertien bekend; de twee nieuw-ontdekte hebben, voor zover ik weet, alleen een nummer). In hun banen blijven ze altijd op ongeveer dezelfde afstand van Jupiter. Van de genoemde twaalf Trojanen gaan er zeven aan Jupiter vooraf, nl. Achilles (588), Hector (624), Nestor (659), Agamémnon (911), Odysseus (1143), Ajax (1404) en Diomédes (1437), terwijl de vijf andere Jupiter in zijn baan volgen, n). Pátroclus (617), Priamus (884), Aenéas (1172), Anchises (1173) en Tróïlus (1208).
Ze hebben alle namen gekregen van helden die bekend zijn uit de Trojaanse oorlog. Tot de helden van Troje hebben behoord: Aenéas, Anchises, Hector, Priamus en Tróïlus; tot de Griekse belegeraars: Achilles, Agamémnon, Ajax, Diomédes, Nestor, Odysseus en Patroclus. Vergelijkt men deze indeling met de bovengenoemde, dan ziet men, dat men vanaf de ontdekking van Nestor bij de naamgeving blijkbaar op het onderscheid tussen belegeraars en belegerden heeft gelet, zodat men daarna de planetoïden die aan Jupiter voorafgaan genoemd heeft naar de belegeraars, de andere naar de belegerden. Bij de behandeling van de namen zullen we voor het gemak deze verdeling volgen.