(= Fr. cycle; = Lat. cyclus', = Gr. kyklos = cirkel).
1) Cirkel waarover een → epicycle loopt.
2) Serie verschijnselen die elkaar altijd in dezelfde volgorde opvolgen.
3) Tijd waarin een dergelijke rij verschijnselen verloopt. Zie: Chaldaeïsche cyclus, maan- en zonnecyclus. Sothische cyclus → Sothis-periode. Plur. cycli of cyclussen.