m
Slechts eenmaal aangetroffen (Woerden); er is geen oud voorbeeld van te vinden. De enige min of meer vergelijkbare vorm is te vinden bij Heintze-Cascorbi (1933), nl. wenjô ‘weide’, ablautend Oudhoogduits wunnî, wunnja 'vreugde, verrukking': Wunnirich. Woendrik zou dan een ontlening moeten zijn, aangezien het Ndl. bij u een ô zou doen verwachten en niet een oe (uit 6). De invoeging van d vóór r kan betrekkelijk oud zijn.