m
Van Gri. xustos ‘geschaafd, gladgemaakt, gepolijst’. Gewoonlijk wordt hij echter opgevat als afkomstig van Lat. sextus 'zesde' (vgl. Secundus, Tertius enz.) en onder invloed van de naam Sextus zal Sixtus deze vorm wel hebben gekregen. Heiligennaam: 1) Sixtus I, paus van ca. 116-125; kerk. feestdag: 6 apr.; 2) Sixtus II, paus, 256258, martelaar, een Griek van afkomst, gedood tijdens de vervolgingen onder Valerianus; kerk. feestdag: 6 aug.; 3) Sixtus lil, paus, 432-440; kerk. feestdag: 28 maart. De Sixtijnse kapel ontleent haar naam aan paus Sixtus IV (1473-81), die deze in het Vaticaan in Rome liet bouwen als huiskapel. In het Fri. was Sixtus in de 17e eeuw 'verlatijnsing' van Sikke.