m
Hebr. Sjemoeêl ‘de naam is God’ (in joodse kringen wordt de naam veelal uitgesproken als Sjemoeëel). Hij wordt ook wel in verband gebracht met sjema(ng) 'horen, verhoren’ + êl: 'de door God gehoorde’. Daarbij kan gedacht worden aan het feit dat God het gebed van zijn moeder om een kind verhoorde, maar ook aan het feit dat hij als profeet het woord Gods vernam en God naar hem hoorde. Naam van de laatste richter van Israël en tegelijk de eerste eigenlijke profeet (de geschiedenis in de tijd van Samuel is beschreven in de twee oudtest. boeken die zijn naam dragen). De naam kwam al vroeg in gebruik: Socin: Saargau 712: Samuhel; Aken 2e helft 12e eeuw (Littger).
Hij komt ook voor onder de chr. namen van de 12e eeuw in West-Vla. (Leys); Gent, begin 13e eeuw (Tavernier-Vereecken). In Holl. sinds de 13e eeuw (oudste voorb. 1217); in Ze. vooral sinds eind 16e eeuw; elders verbreidde de naam sinds de 17e eeuw. Tegenwoordig is de naam vooral bij joden in gebruik. Via de Eng. Puriteinen werd de naam in de VS frequent, hetgeen wel mede geleid heeft tot de bijnaam van de VS: Uncle Sam uit U.S. Am. (United States of America).