m/v
Hebr. of Moabitische naam, waarschijnlijk met de betekenis ‘vriendschap, vriendin'. Hoofdpersoon van het gelijknamige oudtest. bijbelboek, weduwe van een geëmigreerde Judeeër. Zij werd de stammoeder van het koningshuis van Juda, en van de Messias (Matt. 1,5). De naam kwam hier in gebruik in de 17e eeuw. Een vermoeden van ‘aanpassing’ aan een Germ. naam levert het voorbeeld Rutheria de Coning, Zierikzee 1604: haar vader heette Rutsaert, Rutgert, haar grootmoeder: Anthonia Rutsaerts dr. (Ned. L. 1963, 20).