v
Avestisch (Oudperz.) raoxshna ‘stralend, schitterend’ en dan: 'morgenstond’ (vgl. Aurora). Naam van de vrouw van Alexander de Grote, gest. 311 v. Chr. In de litera-
tuur komen we de naam meermalen tegen, bijv. ‘Roxane’ (1724), een roman van Daniël Defoe en reeds in ‘Bajazet’ (1672) van Racine. In Eng. en ook in Ndl. is de naam de laatste tijd vrij populair geworden. In 1819 reeds een Roxine in Ginneken (Ned. L. 1975, 161) en in 1839 een Roxina in Zaamslag (id. 1966, 19).