Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Remigius

betekenis & definitie

m

Van Lat. remex 'roeier’, uit remus > agere ‘het voeren van de riem’. Heiligennaam: Remigius, eerste bisschop van Reims, apostel van de Franken. Geb. ca. 440 uit een Gall.-Romeinse familie in de streek van Laon. Op 22-jarige leeftijd werd hij bisschop, gest. ca. 533; kerk. feestdag: 1 okt. (in Reims 13 jan.). Zijn relikwieën worden bewaard in Reims, van welke stad hij schutspatroon is. Zijn verering verbreidde zich snel, vooral in de richting van Limb. en het Rijnland, door de relatie met de kerk in Reims.

Vandaar dat daar de naam in verschillende vormen voorkomt. In Trier kwam de naam al voor in de 2e helft van de 10e eeuw (Littger). In Zuid-Ndl. sinds de 12e eeuw; Remigius, getuige voor de bisschop van Utrecht (Gysseling, Overzicht 11). De verbreiding werd mede beïnvloed door de Angelsaksische missionarissen en hun relaties met het Frank. rijk.

< >