v
Van Lat. priscus 'oud, eerwaardig, vroeger, voormalig'. Priscilla is een diminutiefvorm, a.h.w met de betekenis ‘een beetje oud, eerwaardig'. Priscilla wordt vermeld in Hand. 16, 2 als de naam van de vrouw van Aquila (zie ook 1 Cor. 16,19). In 2 Tim. 4, 19 wordt zij Prisca genoemd. Prisca en m. Priscus komen ook voor als heiligennaam: Prisca, Romeinse martelares uit onbekende tijd, in de legende vereenzelvigd met de bovengenoemde Prisca.
Kerk. feestdag: 18 jan. Priscus, jonge martelaar in Caesarea in Palestina ca. 260, tijdens Valerianus. Voorts: Priscus, martelaar in Capua, uit onbekende tijd. Volgens de ene legende was hij de eerste bisschop van Capua, volgens een andere was hij bisschop in Afrika. Samen met andere heiligen staat hij afgebeeld op het beroemde mozaïek in de S. Prisco bij Capua.
In Eng. werd de naam Prisc(ill)a veel gebruikt door de 17e-eeuwse Puriteinen; bij Longfellow is Priscilla de hoofdfiguur in zijn ‘Courtship of Miles Standish’. In Ndl. eenmaal Priscilla aangetroffen (Vlaardingen).