m
Eng. naam. Het eerste lid van deze oorspr. tweestammige Germ. naam is Ans- 'god' (zie ans- en vgl. Ansbald); het tweede is -mund, 'beschermer, voogd’ (vgl. mondig 'macht hebbende over’, Middelnederlands mont 'macht, voogdij, voogd’; zie -mond-). Er is een heilige Osmond, hij ging met Willem de Veroveraar in 1066 naar Eng. In 1078 werd hij bisschop van Salisbury; gest. 1099; kerit. feestdag: 4 dec. (in Eng. 17 juli). De Du. vorm is Osmund.